Forza Almere!
Aangezien ik van voetbal hou en altijd kan genieten van de geur van gras, bier en gegrilde worsten ging ik onlangs voor het eerst kijken bij de plaatselijke F.C. Almere City, die uitkomt in de zogenaamde ‘KeukenKampioen’-divisie. Iedere sponsor kan zijn naam verbinden aan deze ‘tweede’ competitie van Nederland, zolang ie maar genoeg betaalt. Bij onze zuiderburen heeft dat zelfs geleid tot een zogenaamde ‘Croky-cup’, waarbij ik mag aannemen dat deze cup niet letterlijk van chips is gemaakt.
Er stond een wedstrijd tegen FC Volendam (‘de vissers van de overkant’) op het programma en op een regenachtige zaterdagavond ging ik richting het Yanmar-stadion (gesponsored door, u raadt het al). Nou kom ik uit Eindhoven waar ik regelmatig de plaatselijke Philips Sport Vereniging bezocht, met een stadioncapaciteit van 35.000 mensen, tegenover 3000 in het Yanmar stadion, dus bij aankomst waande ik me, in plaats van in een voetbalstadion, op de Herdgang; het trainingscomplex van de Eindhovense club.
De geur van worsten die ter plekke in standjes rondom het stadionnetje gebraden werden kroop in mijn neus en wakkerde een stevige trek aan. Helaas lag het pinsysteem er volgens een man met een wit schort vol met vlekken uit, dus kon er alleen cash betaald worden. Wie heeft er vandaag de dag nog contant geld op zak? Dan maar zonder worst en zonder bier (ook pinstoring) mijn tribune opzoeken, die uiteindelijk niet hoger bleek te zijn dan een gemiddelde fietsenstalling van een middelbare school.
Wat ik niet wist, toen ik mijn kaartje online kocht, was dat de door mij uitgekozen tribune E2, het vak was met de randdebielen. Iedere club, groot of klein, kent een groep randdebielen. Randdebielen zijn mensen die niet echt debiel zijn, maar er wel dicht tegen aan zitten. De echte debielen zaten in een kleine tribune weggestopt achter het doel, waar “de harde kern” van Almere City huist. Met spandoeken als ‘Forza Almere”, “Ik hou van mijn stad!” en heroische liederen probeert een groep van een man of vijftig de tegenstander angst in te boezemen en het eigen team tot grote hoogten te stuwen. Toen de spelers het winderige veld op kwamen werden er in het debielenvak fakkels afgestoken, waardoor de kleine tribune zich vulde met rood licht en vooral veel rook, die onder het lage afdak bleef hangen. Moet geen pretje geweest zijn om daar te staan.
Terug naar de randdebielen. Vanaf de aftrap had vak E2 het voorzien op de scheidsrechter, die de schoonzoon van Frank de Boer bleek te zijn. Een man naast me, met een grote snor en een mond waarin nogal wat tanden ontbraken vertelde me dat de scheids de vorige keer Almere flink had benadeeld, dus bij iedere beslissing begonnen mannen van middelbare leeftijd met grote glazen bier in hun hand (wel contant geld op zak) te schreeuwen dat ie een klootzak was en beter in een orkest kon gaan fluiten. Hun zoontjes met petjes op lachten om wat hun vaders riepen. In de rust probeerde ik in de kantine (waar wel gepind kon worden) een broodje frikandel te bestellen, die maar niet wilde arriveren. Almere City stond inmiddels 1-0 achter tegen de vissers, dus besloot ik tribune E2 te laten voor wat het was en vanuit de kantine de wedstrijd verder te bekijken, wachtend op het broodje.
Ondertussen was er hommeles. Een klein groepje verstandelijk uitgedaagden zat in de kantine aan een tafeltje stevig bier te drinken, toen er een van hun maten binnen kwam die vertelde dat een van de supporters van de vissersclub dit en dat had gedaan, waardoor zij zeker nu zo en zo moesten gaan doen. Gevieren verlieten zij de kantine met gezwinde spoed, om verhaal te gaan halen bij de vissers en hen waarschijnlijk een lesje te leren! Spannend hoor!
Uiteindelijk ben ik voor het einde van de wedstrijd weg gegaan, zonder broodje frikandel. Toen ik terug naar mijn auto liep regende het nog steeds. Ik hoorde gejuich achter me, op mijn teletekst-app zag ik dat Volendam de 2-0 gemaakt had. Zal wel de schuld van de scheids zijn geweest. Forza Almere!